San Martin Del Camino - Astorga

Dag 2 : San Martin Del Camino - Astorga = 23 km (reeds 50 km gedaan). Om 6u00 gaan de lichten in de kamer reeds aan. Voor de eerste maal sinds vele jaren sliep ik nog eens in een stapelbed op een slaapzaal. Ik zal het snurken toch gewoon moeten worden want de volgende twee weken zullen we steeds op zulke slaapzalen overnachten. Gelukkig hielp de wijn en de grappa me om vlug in slaap te geraken. Na een ontbijt met grote geroosterde stukken brood en wat confituur trekken we om 8u00 in volledige duisternis reeds op pad. Tegen de tijd dat we Hospital de Orbigo bereiken staat het zonnetje reeds aan de hemel en geeft het reeds een aangename warmte. We steken de in de steigers staande legendarische brug, de Puente de Orbigo, over die met zo'n 300 meter de langste van de Camino is. In de Middeleeuwen werd deze brug bekend door de Passo honroso, een toernooi waarbij een ridder de brug verdedigde. In tegenstelling tot gisteren trekken we vandaag door een prachtig landschap. Het is genieten van de prachtige natuur en het mooie weer. Onderweg weer een kraampje met drank, koekjes en fruit voor de "peregrinos". La Casa de los Dioses ofte Huis van de Goden staat voor alle pelgrims open. We eten en drinken iets, deponeren een gift in het bakje, schrijven een dankwoordje en vervolgen vervuld met de geest van de Camino onze weg over de stoffige landweg, richting Astorga. Omstreek 12u40 bereiken we deze stad. Astorga dateert al uit de Romeinse tijd. Vanuit de militaire basis Asturica Augusta werden toen de goudmijnen in de regio beheerd. In de eerste eeuw na Christus groeide de stad uit tot administratief- en handelscentrum. Invasies van Goten en Arabieren remden de groei tot aan de negende eeuw. Vanaf de elfde eeuw ontwikkelde de stad zich tot belangrijk knooppunt voor pelgrims: twee routes komen namelijk in Astorga samen: de zuidelijke Vía de la Plata, die loopt vanaf Sevilla, en de Camino francés. We zijn te vroeg want de refugio's zijn gesloten tot 14u00. We trekken dus de stad in om een stukje te eten (dos bocadillos y dos cervezas por favor) en de stad te bewonderen. De kathedraal en het Museo de los Caminos, dat in het door de beroemde Catalaanse architect Antonio Gaudi ontworpen bisschoppelijk paleis is ondergebracht, blijken gesloten te zijn. Spijtig want naar ik vernam zou zich in dit museum het origineel van Cruz de Ferro, het kruis dat verder op de Camino in de bergen staat, bevinden. We begeven ons dan maar naar de albergue, waar ondertussen Alfonso del Camino (Marcel's vriend), zoals we hem ondertussen noemen, met enkele van de Franse groep ook aankwamen. We nemen een verkwikkende douche, spoelen onze kousen en t-shirt uit, hangen alles in het zonnetje te drogen en trekken terug de stad in. Maken kennis met een Gentse jongedame en gaan met de Franse groep eten. Geen menu Peregrino ditmaal. Na de maaltijd gaan de Vlamingen nog iets drinken. We dienen echter om 22u00 terug in de refugio te zijn want dan gaan de deuren dicht. Hopelijk worden er deze nacht minder bossen gerooid dan gisteren.

terug, Santiago de Compostela.